Wat voor een impact had de tweede wereld oorlog voor een jood?

op 10 Mei 1940 werd het heel gevaarlijk voor de joden in Nederland. De Duitse bezetting van Nederland was op deze datum een feit.
In 1940 woonden er 124.000 joden in Nederland waaronder 20.000 vluchtelingen uit Duitsland.
In de eerste maanden van de bezetting gebeurde er weinig, tegen alle verwachtingen van de joden en de Nederlanders in. Maar al gauw werd duidelijk dat Duitsland systematisch van het jodenprobleem af wilde. Op 10 februari 1941 moesten alle joden in Amsterdam een bewijs van aanmelding halen dit koste elke jood een gulden. Welke mensen dit bewijs moesten halen word duidelijk uit het volgende artikel uit de Neuremberger wetten
“Artikel 4
Het begrip ‘Jood’
1. Joods is een ieder, die uit ten minste drie naar ras voljoodse grootouders stamt.
2. Als Jood wordt ook aangemerkt hij die uit twee voljoodse grootouders stamt en:
- Hetzij zelf op de negende mei tot de joodskerkelijke gemeente heeft behoord of na die datum daarin wordt opgenomen.
- Hetzij op de negende mei met een Jood was gehuwd of na dat ogenblik met een Jood in het huwelijk treedt.
3. Een grootouder wordt als voljoods aangemerkt, wanneer deze tot de joodskerkelijke
gemeenschap heeft behoord.”
Door provocaties van de Duitsers als deze kwamen de joden in opstand er ontstonden relletjes tussen joden en de bezetters, dit zinde de duisters natuurlijk niet en daarom werd op de nacht van 22 februari op 23 februari de eerste razzia in Amsterdam gehouden, hierbij werden 400 joodse mannen opgepakt en gedeporteerd.
Na deze actie ging het snel. In 1941 werden er door de Duitsers steeds meer maatregelen tegen de joden opgesteld. Niemand met joods bloed mocht meer tot een leidinggevende functie benoemd worden. Deze maatregelen gingen ook gepaard met joodse opstanden zoals de Februaristakingen van 25 en 26 Februari waarbij het grootste deel van Amsterdam het werk neerlegden. Het gevolg hiervan waren steeds meer razzia’s en dus steeds meer gedeporteerden. In maart moesten alle joden hun radio inleveren en ging hun zeggenschap over hun eigen bedrijf verloren als ze die hadden. Deze kwam dan onder een Duitse toezichthouder te staan waardoor de joodse ondernemer niks meer te vertellen had.
In april moest iedere jood in Nederland die ouder dan 14 jaar was een persoonsbewijs bij zich hebben om zich te kunnen identificeren. Dit bewijs werd opgehaald bij gemeentehuizen. Het was een A4-tje met erop persoonsbewijs een stukje tekst en er werden 2 grote J’s op gestempeld om dat het dan goed duidelijk was dat het om een jood ging.
Eind 1941 begonnen de grote deporaties van de joden naar werkkampen, doorvoerkampen en concentratiekampen.
- De reis naar het kamp
Joden werden vervoerd in een goederentrein vervoerd. Ze werden met 50 man in 1 veewagen op elkaar gepakt. De joden kregen tijdens de reis niets te eten of drinken. Een reis duurde meestal 2 á 3 dagen. Daarom stierven al veel joden tijdens de reis. Als je in het kamp aankwam werden ze onder luid geroep van SS’ers uit de wagon gedreven. De lijken van mensen die de rit waren gestorven werden op een stapel gegooid. Personen die niet meer konden lopen of bewegen werden ook tot de lijken berekent. Als iedereen uit de wagon was werden de mannen en vrouwen gescheiden.
- De selectie in het kamp
Iedereen moest in een rij gaan staan en werd gekeurd door een SS-Arts. Die besliste of je direct werd vermoord, of dat je eerst moest werken. De mensen die werden gebruikt als arbeidskracht werden kaalgeschoren en kregen een gestreept uniform met een nummer erop. Het nummer was in het kamp hun nieuwe naam.
-Dagindeling.
De joden in een kamp moesten rond 4 uur ’s morgens opstaan. Ze kregen even de tijd om te wassen en naar het toilet te gaan. Na het ontbijt ( koffie of thee) moest het hele kamp zich melden voor het appél. Op het appél werd er geteld of iedereen er nog was. Je moest in rijen staan en zelfs de stervende werden erheen gesleept.
Hierna begon de werkdag. Een werkdag bestond uit 12-uur werken. Van 6 tot 6.
(Door Fedor Valks)
Maak jouw eigen website met JouwWeb